Zit je al een tijdje niet zo lekker in je vel? Heb je misschien net even iets te veel meegemaakt? Het kan zijn dat je daardoor last hebt van sombere buien, geen zin hebt om dingen te ondernemen, of dat je jezelf steeds vaker betrapt op negatieve gedachten over jezelf of over de wereld om je heen. Kortom: je hebt het gevoel de grip op jezelf, op de dingen om je heen kwijt te zijn.

Direct hulp nodig of denk je aan zelfmoord? Bel of chat met 113 (0800 0113).

Beeldverhaal depressie

Hieronder kan je een animatie bekijken. Dit geeft op een eenvoudige manier uitleg over de diagnose. Het filmpje kan ook bekeken worden in het ArabischPools en Tigrinya. Ook kan je het teruglezen in een beeldverhaal.

De beeldverhalen zijn een gezamenlijk product van het Kenniscentrum Kinder- en JeugdpsychiatriePharos en Levvel (voorheen de Bascule en Spirit).

In gesprek met

Kom je zelf met deze info niet verder, ga dan in gesprek met iemand die je vertrouwt. Dit kan zijn:

  • Je ouders/verzorgers.
  • Je coach.
  • De huisarts. Iedere huisarts werkt samen met praktijkbegeleiders, gespecialiseerd op dit thema.
  • Medewerkers van Expertisecentrum Extra Ondersteuning (vul het contactformulier van Check it in, of je coach meldt je aan).
  • Schoolmaatschappelijk Werk.
  • Basisteam in je woonplaats.
  • Zes jonge mensen die depressief zijn vertellen hoe alledaagse situaties voor hen grote obstakels zijn. Je krijgt een inkijkje in hun hoofd.

Depressie

Wat is een depressie?

Bij een depressie heb je bijna nergens zin in. Ook niet in dingen die je eerst wel leuk vond. Je hebt ook bijna de hele dag een somber gevoel.

En je hebt ook één of meer van deze klachten:

  1. je waardeloos voelen, een ‘leeg’ gevoel
  2. heel moe zijn en nergens zin in hebben
  3. je slecht kunnen concentreren
  4. geen beslissingen meer kunnen nemen
  5. je sloom voelen en geen energie hebben om te bewegen
  6. ineens veel zwaarder worden
  7. ineens veel afvallen
  8. niet goed kunnen slapen
  9. heel veel slapen
  10. een onrustig gevoel hebben of steeds willen bewegen
  11. niet meer willen leven, denken aan de dood of zelfmoord

Door je klachten kun je jouw normale dingen niet meer doen. Bijvoorbeeld je opleiding of werk. Maar ook de dingen die je in je vrije tijd deed, lukken niet meer.

Als je dit 2 weken lang bijna de hele dag hebt, kun je een depressie hebben.

Het kan goed worden behandeld. Vraag daarom hulp en blijf er niet te lang zelf mee rondlopen.

Het is niet iets om je voor te schamen of om je schuldig over te voelen.

Faalangst

Faalangst is de angst om te falen oftewel de angst om in de ogen van anderen of zichzelf af te gaan. Er bestaat een positieve en een negatieve faalangst.
Positieve faalangst leidt ertoe dat je steeds harder gaat werken en aangezet wordt om betere prestaties te leveren.
Negatieve faalangst houdt in dat je zo aan jezelf twijfelt of je iets wel kan, dat de moed je in je schoenen zakt om ook maar een begin te maken. Faalangst werkt dan verlammend. Allebei is het echter even vervelend.

Hoe ontstaat faalangst?
Faalangst ontstaat niet van de ene op de andere dag. Het heeft vaak een lange voorgeschiedenis. Allerlei factoren spelen een rol bij het ontstaan van faalangst. Een van die factoren is bijv. hoe thuis of je omgeving reageert op je gedrag. Een omgeving die erg gericht is op het leveren van prestaties en die afkeurend reageert op ‘ondermaatse’ prestaties kan faalangst veroorzaken en in stand houden.

 

Tips

  1. Probeer voor jezelf op een rijtje te zetten de dingen waar je goed in bent, waar je je lekker bij voelt.
  2. Zorg voor een evenwicht tussen studeren en ontspanning. Ook al is je huiswerk niet af, geef jezelf de tijd om iets leuks te doen. Bedenk ook hoe lang je dat wilt gaan doen. Neem je voor om daarna met je huiswerk verder te gaan en niet te gaan piekeren over het resultaat.
  3. Bedenk hoe je jezelf daarna gaat belonen voor dat harde werken.
  4. Soms kan het helpen te denken: “Wat is nu het ergste dat er kan gebeuren: een onvoldoende, een slechte beurt, afgaan voor de medeleerlingen?” De dingen waardoor mensen je mogen of niet, hebben meestal met bovenstaande zaken niet zoveel te maken.
  5. Sla bij een proefwerk een vraag over als je het antwoord niet weet. Beantwoord eerst de vragen die je wel weet.
  6. Laat je angst om te moeten presteren niet overheersen.
  7. Realiseer je dat het heel normaal is om fouten te maken en dat je van fouten leert.
  8. Zoek zo nodig ondersteuning op school, bijvoorbeeld bij je coach of ondersteuningsspecialist van jouw opleiding
  9. Praat met je ouders over hun eigen ervaringen vroeger. Waren zij ook vroeger faalangstig?
Depri

Stel je vraag

via WhatsApp

Via WhatsApp kom je gemakkelijk in contact met een medewerker van het Expertisecentrum.

CheckIt_Chat_groot